Rechtspraak over zorgvuldige klachtprocedures
De rechter (veelal de Kantonrechter) zal zich een oordeel vormen over de werkwijze van de werkgever nadat een klacht intern is ingediend. Kernbegrip is de zorgvuldige procedure. Daarbinnen moet in ieder geval het principe van hoor en wederhoor in acht zijn genomen.
*1. De kantonrechter Nijmegen overwoog in een zaak dat een gesprek met de aangeklaagde gedurende 10 minuten niet voldoende was. De rechter keek daarbij ook naar het feit dat de beklaagde een overigens smetteloze en langdurige dienstverleden had (Kantongerecht Nijmegen, 12 maart 1993, JAR 1993/181).
*2. Volgens de rechter moeten afgelegde verklaringen aan de aangeklaagde worden voorgehouden zodat de aangeklaagde op de inhoud daarvan kan reageren. Het is daarbij overigens niet vereist dat de beklaagde afschriften van de op schrift gestelde verklaringen van de slachtoffers krijgt. Waar het om gaat is dat de beklaagde weet wie wat over hem heeft verklaard. Binnen een zorgvuldige procedure is een belangrijke maatstaf of aan de beklaagde weet waartegen hij zich moet verweren. (Rechtbank Amsterdam 31 maart 1993, JAR 1993/96).
*3. Ook de klaagster heeft het recht om uitgebreid en zorgvuldig gehoord te worden. Een werkneemster had een klacht over seksuele intimidatie ingediend bij een door de werkgever ingestelde commissie, bestaande uit twee mannelijke stafleden. De klacht werd vervolgens door deze commissie voorgelegd aan andere leden van het team waarin klaagster werkzaam was. Op grond van hun bevindingen werd uiteindelijk besloten geen stappen te ondernemen tegen de aangeklaagde werknemer zonder de zienswijze van klaagster op de bevindingen van haar collega-teamleden te vernemen. De kantonrechter achtte dit in strijd met het recht van hoor en wederhoor. Beschikking van het Kantongerecht Apeldoorn, 31 januari 1995, JAR 1995/84.
*4. De Kantonrechter in Brielle was van oordeel dat een procedure te uitgebreid was geweest. In deze zaak zou op voorhand twijfelachtig zijn geweest of de klachten gegrond waren. De werkgever zou er beter aan gedaan hebben in plaats van een uitgebreid onderzoek door een extern bureau te laten verrichten, een korte gespreksronde te houden gericht op herstel van de betrekkingen. Althans dat valt te lezen in de Beschikking Kantongerecht Brielle, 12 september 1995, JAR 1995/258.
*5. Hoe het wel moet blijkt uit de uitspraak van het Kantongerecht Amersfoort. De werkgever had volgens de rechter een zorgvuldig en objectief onderzoek ondernomen door met de beklaagde werknemer twee gesprekken te voeren, het eerste gedurende drie uur, het tweede gedurende zeven uur. Er moest van worden uitgegaan dat de werknemer daarmee voldoende gelegenheid was geboden zijn visie op de tegen hem geuite beschuldigingen naar voren te brengen. Kantongerecht Amersfoort, 31 januari 1996, JAR 1996/54.
*6. Ook als een onderneming beschikt over een klachtenprotocol kan men tegen nieuwe problemen aanlopen. Aan de rechter werd de volgende vraag voorgelegd. Binnen een onderneming waren vertrouwenspersonen benoemd en was een vertrouwenscommissie geïnstalleerd. Het Kantongerecht Haarlem oordeelde dat het voor de afhandeling van een klacht niet van belang is of deze in handen is gesteld van een vertrouwenspersoon of vertrouwenscommissie, met name niet als de klacht zodanig is dat zij aanleiding kan zijn voor ontslag op staande voet of een beëindiging van het dienstverband op andere wijze. (bron: Broeke, P.G.M. “Seksuele intimidatie: een overzicht van recente rechtspraak, ArbeidsRecht 1996 nr.38: beschikking Kantongerecht Haarlem 25 nov. 1994).
*7. De Amsterdamse Kantonrechter heeft bepaald dat de werkgever verplicht kan zijn voor de klaagster elders in de organisatie een functie te creëren . Als de werkgever verzuimt om deugdelijke maatregelen te nemen kan hij schadeplichtig zijn op grond van artikel 6:74 Burgerlijk Wetboek. Kantonrechter Amsterdam, 22 december 1993, Prg. 1994, nr.4153.
*8. Bij ontslag op staande voet dient de werkgever wel te toetsen of de seksuele intimidatie zo ernstig is dat deze maatregel proportioneel is. Het tegen de zin kussen van een werkneemster was geen dringende reden voor ontslag op staande voet volgens de Haarlemse Kantonrechter (Kantongerecht Haarlem, 20 juli 1987, Prg 1987, 2733). Volgens een Arnhemse Kantonrechter was het betasten van billen, benen, en borsten met bijpassend taalgebruik wel een goede ontslagreden, Kantongerecht Arnhem, 14 mei 1984, NJ 1985, 413.
Bij een onzorgvuldige klachtenprocedure kent de Kantonrechter hoge bedragen aan immateriële schadevergoeding toe. Bij voorbeeld ƒ.25.000,00 schadevergoeding opgelegd aan de werkgever door de Kantonrechter Alkmaar. Kantonrechter Alkmaar, 19 augustus 1998, nr. 3751/9754395 Jurisprudentie Arbeidsrecht 1998, 191.
Wetsvoorstel Klachtrecht werknemers Het initiatiefwetsvoorstel Klachtrecht individuele werknemersis gewijzigd naar aanleiding van het advies van de Raad van State. Kamerstukken II, 2000-2001, 27274 nr.4.
*Klachtrecht in het Bestuursrecht De Minister van Binnenlandse zaken heeft op 13 maart 2001 een voorontwerp van wet gepubliceerd tot aanvulling van de Awbmet een regeling over de behandeling van klachten over bestuursorganen door een ombudsman. Het voorontwerp voorziet in een eenvormige regeling voor de externe klachtbehandeling en een landelijk dekkend stelsel van onafhankelijke klachteninstanties. De minister stelt ook een aanpassing van hoofdstuk 9 van de Awbvoor waardoor interventiemethode van de (Nationale) ombudsman in de wet wordt neergelegd.
Rechterlijke uitspraken over klachtrecht documenten kunt u hier aanvragen
Rechtbank Utrecht, kort geding 2 augustus 2001, aangeklaagde werknemer aanzetten tot ontslag. De werkgever heeft in de week dat er een vermoeden van seksueel misbruik ontstaat, aangeklaagde aangezet om zelf ontslag te nemen. Vervolgens gebruikt werkgever de bereidheid als vorm van schuldbekentenis. Artikel 3:35, 3:44 en 7:677 Burgerlijk Wetboek
Rechtbank Groningen 19 januari 2001 Jurisprudentie Bestuursrecht 2001, 59: Klachtenprocedure seksuele intimidatie leidt tot oordeel van onrechtmatige daad door niet voldoen aan zorgvuldigheidsbeginsel.
Hoge Raad 9 januari 2001 NJ 2001, 141: (on)partijdige rechter?
Europees Hof voor de Rechten van de Mens 7 november 2000, Kingsley vs UK: NJB 2001, 3: Rechterlijke onafhankelijkheid en onpartijdigheid. Vooringenomenheid van leden toezichthoudend orgaan. Vervolgprocedure niet toereikend, schending van eis van “full review”.
Hoge Raad strafkamer 31 oktober 2000, Rechtsmiddel tegen wrakingbeslissing: De Hoge Raad beslist over de beoordeling in hoger beroep en daarmee over het cassatieberoep inzake de (on)partijdigheid van de rechter.
Hoge Raad strafkamer 24 oktober 2000, Getuigentraining NJ 2000, 740.
Hof Amsterdam 9 oktober 2000, Wraking rechter: Wraking van de strafrechter in het onderzoek ter terechtzitting tegen Mink K. Bij de verdachte bestaat een objectief gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid van de rechter. (zie Nieuwsbrief Strafrecht 2000/265; zie ook 2000/264)
Centrale Raad van Beroep 28 september 2000, Partijdige, afhankelijk militair lid rechtbank. Onpartijdigheid en onafhankelijkheid zijn volgens CRvB gewaarborgd als dat binnen de procedure bij één beroepsinstantie is gewaarborgd. Onpartijdig & onafhankelijk want CRvB beoordeeld zichzelf als zodanig.
Centrale Raad van Beroep 13 april 2000, Kosten van rechtsbijstand in voorprocedure in Bestuursrechtelijke conflicten, CRvB 13 april 2000.
Rechtbank Utrecht 29 maart 2000, Rekening en verantwoording bewindvoerder & curator. Tijdschrift voor Familie en Jeugdrecht 2000, p.263: Artikelen 1:372 Burgerlijk Wetboek en artikel 1:445 Burgerlijk Wetboek.
College van beroep voor het bedrijfsleven 14 maart 2000 Tuchtrechtspraak registeraccountants. Hoge Raad 25 februari 2000, NJ 2000, 508 (m.nt. HJS): Arbitrage vragen over de procedure. Schorsing van de tenuitvoerlegging van het arbitraal vonnis. Vernietiging wegens het ontbreken van motivering. Het recht van hoor & wederhoor.
Rechtbank Amsterdam 23 december 1999, Hoedanigheid advocaat schadeverhogend: De schadevergoeding die de staat kan toekennen aan iemand die ten onrechte als verdachte is aangemerkt (artikel 89 en 591a Wetboek van Strafvordering) kan hoger zijn indien de verdachte een advocaat is.
Rechtbank Amsterdam 1 december 1999, RN 2000, 1168, Ontslag bedrijfsleider: De seksuele intimidatie van de vrouwelijke medewerksters is voldoende aanleiding voor het ontslag van een bedrijfsleider.
Centrale Raad van Beroep 25 november 1999, RN 2000, 1167, Ondeugdelijk onderzoek?: Het rapport van het onderzoek naar seksuele intimidatie voldoet volgens de Centrale Raad van Beroep niet aan de daaraan te stellen eisen.
Hof Arnhem 16 november 1999, Bevooroordeeldheid door uitspraak gereed voor sluiten onderzoek: Uit het feit dat de rechter zijn vonnis reeds gereed had voor het afsluiten van het onderzoek blijkt zijn mogelijke bevooroordeeldheid.
Rechtbank Amsterdam 6 oktober 1999, RN 2000, 1161 Klachtprocedure school: De procedure die een school volgde bij een (achteraf niet aannemelijk geworden) klacht over seksueel misbruik acht de rechter zorgvuldig.
Rechtbank Rotterdam 30 september 1999, RN 2000, 1166, JAR 1999, 230 Zorgplicht werkgever: De rechter spreekt expliciet de zorgplicht van de werkgever uit. Elke werkgever heeft de plicht seksuele intimidatie op het werk te voorkomen.
College van Beroep voor het Bedrijfsleven, 31 augustus 1999, AB (Rechtspraak bestuursrecht) 1999, 473, Onderzoek forensisch accountant: Tuchtrechtelijke maatregel voor een forensisch accountant. Het niet horen van betrokken werknemer door de forensisch accountant omdat diens werkgever tevens opdrachtgever tot het onderzoek dat niet wilde gaat ten koste van de kwaliteit van de rapportage. De ernst van de overtreding leidt tot de maatregel van berisping door de Raad van Tucht en in hoger beroep tot een waarschuwing door de College van Beroep voor het Bedrijfsleven.
Rechtbank Assen 9 maart 1999, Jurisprudentie Arbeidsrecht (JAR) 1999, 114 Onaangename werkomgeving: Van seksuele intimidatie is ook sprake als door gedrag van seksuele aard een onaangename werkomgeving is gecreëerd.
Rechtbank Amsterdam 30 september 1998 en 8 september 1999 JAR 1999, 250 Onverwijld ontslag: De werkgever had een aangeklaagde werknemer op staande voet ontslagen na twaalf dagen onderzoek te hebben verricht. De vraag is of dit onverwijld is. De werkgever had in het kader van het onderzoek gesproken met de klaagster (een uitzendkracht), aangeklaagde, het uitzendbureau, de bewakingsdienst waarvoor de werknemer voor werkte en de gemachtigde van werknemer. De rechtbank acht twaalf dagen een redelijke termijn voor invulling van het vereiste van onverwijld en houdt het ontslag in stand. Werknemer was geschorst dus wist dat ontslag in de lucht hing. Zie ook Kantonrechter Amersfoort, Praktijkgids 1996, 4527: waarin sprake was van negen dagen.
Kantonrechter Alkmaar 19 augustus 1998, JAR 1998/191: Niet-onafhankelijke klachtencommissie: Vaststaat dat de commissie een interne klachtencommissie van het MCA was, die bij besluit van de directie is ingesteld en derhalve haar bevoegdheden aan die van de directie ontleende. Vaststaat voorts dat de commissie bestond uit medewerkers, die in dienst waren van of in elk geval nauw betrokken waren bij het MCA. Weliswaar volgt uit de aard van de werkzaamheden van de commissie dat zij haar werkzaamheden zowel met betrekking tot de wijze van klachtbehandeling en de te volgen procedure en met name ten aanzien van de inhoud van haar rapportage en advies met een zekere mate van onafhankelijkheid moet kunnen verrichten (waarvoor ook in het reglement enige waarborgen zijn gegeven), doch dat neemt niet weg dat de commissie daarbij enerzijds is gebonden aan de door de directie ingestelde klachtenregeling zelf en anderzijds aan algemene beginselen van een behoorlijke klachtenbehandeling. Het niet in acht nemen daarvan door de commissie dient aan het MCA als de werkgeefster te worden toegerekend. Zij dient er immers voor zorg te dragen en op toe te zien dat de commissie kwalitatief voldoende is toegerust en berekend is voor haar taak.
Kantonrechter Gouda 7 december 1995, Praktijkgids 1996/4538 Inzage in klacht: een werknemer waartegen een klacht is ingediend dient bij de aanvang van het klachtonderzoek een afschrift van de klacht te ontvangen.
Mediation voor verwijzers, Verwijzing handreiking voor (juridische) dienstverleners naar bemiddelaar, mediator, arbiter, geschillencommissie, klachtencommissie of rechter
Checklist Conflictoplossing. Vragenlijst voor de keuze van de meest kansrijke oplossingsmodaliteit
‘Herstelbemiddeling tussen slachtoffer & pleger van intimidatie, Herstel en beperken materiële, financiële en emotionele schade.’ Tijdschrift voor de Politie 64(2002).
English abstract
Bemiddeling als Alternatief, Handreiking voor hulp- en dienstverleners Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2001; 2e druk 2010. auteurs: Michael Boelrijk & Bert la Poutré ISBN 978903133636x
`Arbo-klachtrechtals Human Resources Management instrument’, Personeelsbeleid36 (2000)
‘Nieuw klachtrecht in het kader van arbeid’ Tijdschrift ArbeidsRecht 7 (2000)
`Is het oordeel van de Centrale Raad van Beroep over intimidatie begrijpelijk ?‘, Nederlands Juristen Blad 75 (2000),
`Het mes snijdt aan twee kanten. Wapens weren van scholen’, Tijdschrift voor de Politie57 (1995)